Biografie

Zolang ik mij herinner, ben ik bezig met stoffen en draden. Als kind maakte ik poppenkleertjes en borduurwerkjes.
Als studierichting koos ik voor de opleiding kinderverzorging, opvoeding en handenarbeid, akte NXX.
Daarna gaf ik twee jaar les op huishoudscholen en een mavo.

In de tijd dat onze kinderen opgroeiden en ik thuis was, zoals in de zeventiger jaren gebruikelijk was, kwam ik voor het eerst in aanraking met de weeftechniek.
In 1974 stond in het handwerkblad Ariadne een weefcursus.
Zonder dat ik ook maar iets vermoedde, bestelde  mijn man het door Ariadne aangeboden tafelweefgetouwtje.
Een schot in de roos.
Vanaf die tijd heeft het weven als een rode (inslag) – draad door mijn leven gelopen.

eerste weefwerkje

eerste weefwerkje

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na een jaar van zelf uitproberen heb ik een jaar lang een basiscursus getouwweven gevolgd.
Daarna nog enkele kortlopende cursussen, maar vooral door zelf te experimenteren met technieken en materialen heb ik mij verder ontwikkeld.

In de tachtiger jaren, toen mijn drie zonen op de basisschool zaten, heb ik nog twee onderwijsaktes op het gebied van textiele werkvormen gehaald: akte K om les te kunnen geven op basisscholen en akte U om les te kunnen geven in de onderbouw van middelbare scholen. Hiermee heb ik een aantal jaren als vrijwilligster op een basisschool lesgegeven. Het vak textiele werkvormen is in het onderwijs steeds meer naar de achtergrond geraakt, jammer genoeg.

Na een groot aantal jaren actief te zijn geweest in allerlei vrijwilligerswerk op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, ben ik vanaf midden jaren negentig me intensiever gaan bezighouden met mijn weefhobby.
De uitdaging is voor mij om in de weeftechniek, binnen het begrensde systeem van schering en inslag, nieuwe mogelijkheden te onderzoeken en te ontdekken.
Deze begrenzing geeft me ook wel een zekere rust, zodat mijn gedachten niet alle kanten opgaan.
De weefsels worden geweven op een weefgetouw. De schering (de draden die zijn opgezet alvorens te weven) bestaat meestal uit garens, soms uit koperdraad.
De inslag kan bestaan uit allerlei materialen: garens, papierstroken, in stroken geknipte foto’s, koperdraad, spiegelglas, natuurproducten, gipsverband, enz.

Erg boeiend vind ik ook weeftechnieken uit andere culturen, zoals Guatemala, Peru en bepaalde technieken uit Afrika.
Op de oorspronkelijke techniek ga ik door met eigen experimenten.
Van al mijn studies en experimenten heb ik proefweefsels met beschrijving in mappen.

Soms werk ik naar aanleiding van thema’s, een enkele keer in opdracht, maar meestal vanuit eigen ideeën.
Mijn werk bestaat uit: wandweefsels, objecten, sjaals, onderdelen van tassen.

Vanaf 1998 heb ik zo’n veertig persoonlijke tentoonstellingen mogen inrichten.
Daarnaast exposeerde ik samen met anderen op landelijke textieltentoonstellingen in Nederland en op een Europese textieltentoonstelling in Litouwen.

Naast het maken van eigen werk vind ik het boeiend anderen te inspireren door het geven van cursussen in bepaalde technieken of door het houden van een lezing.